Project in beeld
Op film
Ondertussen in…
Beeldessay
Afgelopen weekend was ik op muziekfestival Lowlands. En iedere keer weer is het indrukwekkend om te zien hoe een leeg gebied in de polder verandert in een kleine stad met vier dagen lang bijna 60 duizend inwoners. Hoewel ik vooral bezig ben met het ontdekken van nieuwe bandjes en bijpraten met mijn vrienden, kijk ik met een schuin oog – ik ben immers hoofdredacteur van een vakblad in de ruimtelijke ordening – naar de logistiek en het ontwerp van het terrein.
De inrichting van het festivalterrein draait bijvoorbeeld om samenzijn en ontmoeting. Attracties in het grondplan zijn de podia en tenten waar de muzikanten en artiesten optreden. Daaromheen talloze plekken om te ontspannen, bij te kletsen, wat te eten of te mijmeren.
Die plekken hebben overigens uiteenlopende verschijningsvormen, van de klassieke picknicktafels tot klimrotsen, van houten blokken tot groene hellingen waarop het heerlijk liggen is. Tussen deze ruimtes zijn de nutsvoorzieningen geplaatst: wc’s, bars en muntautomaten.
Jaren geleden schreef onze redacteur Marieke Berkers al hoe stedenbouwers kunnen leren van deze tijdelijke festivals en evenementen. En dat geldt in zekere zin ook voor de stadsnomaden die bijvoorbeeld in Amsterdam van plek naar plek trekken. Fotograaf Nynke Brandsma volgt enkelen van hen al vier jaar. Natuurlijk is het niet de schaal van Lowlands, maar volgens Brandsma laten ook de nomaden zien dat je met weinig veel kan bouwen, en zo tot plekken komt waar we ons de koning te rijk voelen.
Mark Hendriks, hoofdredacteur
Het gebeurt niet vaak maar in de Groningse nieuwbouwwijk Meerstad werd eerst een landschapspark aangelegd en pas daarna de woonbuurten. Voor het ontwerp lieten de landschapsarchitecten van bureau Laos zich inspireren door de vorm van een geplooid laken, dat doet denken aan de veenkussentjes in het ontginningenlandschap in de omgeving. Door de vele gradiënten – nat en droog, hoog en laag –, de variatie in beplanting en de aanplant van bomen, is het park uitermate geschikt om te struinen en te dwalen. De ontwerpers spreken van een landschapskunstwerk (het grootste openbare land-artproject van Nederland) met plaats voor functionele voorzieningen, zoals een strandje, parkeerplaats, paviljoen en sport- en spelfaciliteiten. De wandelpaden volgen de hoogteverschillen waardoor bezoekers ‘over’ het landschap lijken te lopen. Het fietspad daarentegen is een kaarsrecht tracé.
Project park met landschapskunst
Locatie Groningen
Ontwerper LAOS Landschapsarchitecten
I.s.m. Kunstenaar Jeroen Doorenweerd
Opdrachtgever Bureau Meerstad
Oppervlakte 10 ha
Periode van ontwerp 2015-2021
Realisatie 2021
VAN DE NVTL
Pak je agenda er maar bij, want in september staan er veel events op de planning. Onder andere het Landelijk Congres Openbare Ruimte (LCOR) in Hilversum op 8 september. De NVTL deelt hiervoor 50 plekken uit aan leden (ter waarde van €399). En op 16 september is het congres Leiden Transformeert. Daar gaat het over hoe de gemeente omgaat met uitdagingen als opwarming van de stad, hevige regenval en biodiversiteit. In de middag zijn er excursies over duurzame wijkvernieuwing en een groene, autoluwe binnenstad.
VAN DE NVTL EN BNSP
Wil je liever op excursie naar de Floriade? Dat kan. Op 30 september zijn de leden van NVTL, BNSP en die van de BNI en de BNA uitgenodigd voor een bezoek aan de wereldtuinbouwtentoonstelling in Almere. Voor 10 euro kun je de hele dag genieten van de Floriade en krijg je bovendien een programma met presentaties en rondleidingen. Bijvoorbeeld over hoe je op industriële schaal woningen, scholen en kantoren ontwikkelt die volledig circulair, biobased en energieneutraal zijn. En over vergroenen in een stad die heter en droger wordt en waar de grond steeds meer zout bevat.
Dan liever de lucht in
In Nederland heerst een ambivalente houding tegenover hoogbouw. Terwijl steeds meer steden verdichting zoeken in torenflats, is er áltijd discussie over. Het hoogste gebouw in Nederland is momenteel de Maastoren in Rotterdam: 165 meter. Dat is internationaal gezien nauwelijks een wolkenkrabber te noemen. Voor de hoogste gebouwen ter wereld moeten we tegenwoordig in Azië zijn. De Burj Khalifa in Dubai is met zijn 828 meter – twee keer het Empire State Building in New York – de hoogste. Tot nu toe, want de prestigerace is in volle gang. In zijn boek Supertall (€ 29,99) schetst de in Amerika wonende Nederlandse architect Stefan Al hoe de hoogste gebouwen ter wereld onze steden en onze levens veranderen. Eerst de techniek. Want met wat voor materialen en technieken bouw je zo’n toren? En hoe bouw je een supersnelle lift naar de 160ste verdieping? Maar Al kijkt veel verder. Want wat betekenen deze superhoge gebouwen voor de stad, voor de leefbaarheid, de behoefte aan groen en de sociale samenhang? Aan de hand van London, New York, Hong Kong en Singapore onderzoekt hij de invloed van superhoogbouw op ongelijkheid, vervuiling en de leefbaarheid van de stad. En hij laat zien dat de jongste trends gericht zijn op inclusiviteit en duurzaamheid. Ga maar eens in Eindhoven kijken naar de Trudo Toren van de Italiaanse architect Stefano Boeri, vol sociale woningen. Weliswaar een kleintje met zijn 70 meter, maar de bomen groeien er tot in de hemel.
Eeuwige metamorfose
De geschiedenis van de Veluwe is er een van voortdurende verandering. In zijn boek Verborgen Landschap (€ 24,50) beschrijft kunstenaar en ontdekkingsreiziger Hans Jungerius kort en bondig de metamorfose van het Veluwse landschap vanaf de ijstijd. Meest opmerkelijk is dat het landschap in de afgelopen eeuwen veranderde van een open boslandschap via moeizame landbouwgrond en militair terrein, naar de huidige tijd waarin wordt onderzocht hoe er weer een open boslandschap kan ontstaan. De cirkel rond. Het aardige van dit boek is dat Jungerius aan de hand van een rijke fotoverzameling de geschiedenis van de afgelopen honderd jaar van de Veluwe ten noorden van Arnhem in beeld brengt. De nadruk ligt op de Tweede Wereldoorlog toen de Duitse bezetter hier vliegveld Deelden aanlegde met talloze gebouwen die het gebied vanuit de lucht het aanzien gaven van een ruraal landschap met boerderijen en akkers.
Binnenkijken bij Marseille Buiten
Buitenwerk is het bureauboek van ontwerpbureau voor openbare ruimte Marseille Buiten (29,95). Het bureau van oprichter Jeroen Marseille bestaat tien jaar en zo’n lustrum is een mooie aanleiding voor een boek dat het eigen werk in het zonnetje zet en reflecteert op vragen als: wat doen we eigenlijk? Hoe doen we dat? En waarom? Marseille Buiten heeft op tal van plekken in Nederland zijn vingerafdruk in met name stedelijk gebied achtergelaten. Van het Schippersplein in Almere en de buitenruimte van de NDSM-werf in Amsterdam, via parken, tuinen, sportcomplexen en schoolpleinen tot productontwerpen als boomroosters en grasbetonstenen. Goed om te zien hoe het groen in nagenoeg alle projecten een volwaardige speler is in de ontwerpen van het bureau. Met duidelijke teksten waarin altijd ook het maakproces aan de orde komt. En met fijne foto’s en tekeningen, en een paar verdiepende essays. Om ook op je eigen werk te reflecteren.
Monnikenwerk
Het valt niet te overschatten hoeveel invloed de ruilverkavelingen van na de Tweede Wereldoorlog hebben gehad op het Nederlandse landschap. En zelfs voor wie dit allemaal al wel denkt te weten, zal het toch duizelen bij het doorlezen van het promotieonderzoek dat landschapsarchitect Henk van Blerck deed naar de landschapsplannen die Staatsbosbeheer maakte voor die ruilverkavelingen. Nu is er de publieksuitgave van zijn dissertatie: Landschapsplan Nederland (€ 65). Van Blerck ontrafelt minutieus hoe al ruim voor de oorlog het gedachtegoed voor de landschapsverzorging vorm kreeg. Een gedachtegoed waarin natuur en cultuur in elkaar haken, waarbij landschapsverzorging ervoor kan zorgen dat deze synthese tot schoonheid leidt. Aan deze gedachtevorming is onlosmakelijk de naam van Roel J. van Benthem verbonden, natuurbeschermer en vanaf 1949 hoofd van de afdeling Landschapsverzorging van Staatsbosbeheer. The rest is history, zou je kunnen zeggen, en ook dat brengt Van Blerck uitputtend in beeld. Het soms wat academische boek is vooral een lust voor het oog, en met hier en daar een verrassend persoonlijk ingestoken schrijftrant.
Project ontwerp nieuwe stadswijk
Locatie Hannover
Ontwerp BurtonHamfelt Urban Architecture
I.s.m. Lola landscape architects, UP+, SHP
Opdrachtgever Wasserstadt-Limmer gmbh, gemeente Hannover
Oppervlakte 198.000 m2
Periode van ontwerp 2021-2022
In de Duitse stad Hannover moet een moderne wijk verrijzen die voldoet aan de vele eisen die we tegenwoordig aan onze steden stellen: gezond, duurzaam, autoluw en klimaatadaptief. De ontwerpers van het Amsterdamse bureau Burton Hamfelt wonnen in een team met Lola, UP+ en SHP de internationale ontwerpprijsvraag. Ze baseerden hun stedenbouwkundig plan op de karakteristieken van de omgeving. Zoals de twee waterwegen die het gebied doorsnijden en het industriële verleden uit de tijd dat het terrein werd gebruikt door bandenfabriek Continental. Het ontwerp bestaat uit drie buurten die zich onderscheiden door sfeer en woningtypen. In elke wijk wordt autoverkeer ontmoedigd, onder meer door garage-entrees aan de randen te plaatsen.
Verschillende parken smeden de buurten aaneen, zoals een centraal stadpark, natte graslanden en een uitkijkheuvel op de plek waar de twee waterwegen samenkomen. Een langgerekte promenade langs het water zorgt dat de rivieroevers ‘geactiveerd’ worden.
Toen fotograaf Nynke Brandsma in de krant berichten las over een groep ‘stadsnomaden’ die in haar woonplaats Amsterdam van plek naar plek trekt, besloot ze hen op te zoeken. Vooral om na te gaan of de negatieve dingen die de krant beschreef – over drugs, overlast en gevaar – eigenlijk wel kloppen. Ze trekt nu zo’n vier jaar op met de nomaden, vooral met Ronnie. En het blijkt inderdaad niet altijd even makkelijk te zijn. Maar Brandsma ziet ook hoe open ze zijn, hoe tevreden en onbevooroordeeld, hoe ze voor elkaar zorgen. En dat ze uitermate inventief en creatief zijn.
Dat laatste blijkt bijvoorbeeld uit de manier waarop ze uit het niets hun woning en woonomgeving opbouwen. Omdat ze van de gemeente na twee jaar moeten verkassen – de geuzennaam nomaden is dus eigenlijk noodgedwongen – moeten ze steeds weer hun ‘kleine paleisjes’ afbreken. Om ze vervolgens ergens anders opnieuw op te bouwen, soms slechts honderd meter verderop. Dat gaat ze tamelijk goed af, blijkt uit de foto’s die Brandsma in de loop van de tijd nam. Ze zag hoe handig Ronnie en zijn vrienden zijn, hoe ze van troep bouwmaterialen maken, hoe ze na aankomst in no time hun planten in de grond hebben. Dat is wellicht ook wat Brandsma aan architecten en stedenbouwkundigen wil meegeven. Dat je met weinig veel kan bouwen, een plek waar iemand zich de koning te rijk voelt.
Nog geen abonnee, maar wel benieuwd naar de volgende editie?
Kijk hier voor onze abonnementen en aanbiedingen.
Mocht u als Blauwe Kamerabonnee het e-zine niet in uw e-mail ontvangen
dan beschikken wij mogelijk niet over uw juiste e-mailadres.
U kunt uw e-mailadres hier
doorgeven.